Spraakopdrachten
Bellen en telefoonfuncties uitvoeren door spraakopdrachten in te spreken.
Spraakopdrachten zijn taalgevoelig, en u moet
Taal voor spraakherkenning
instellen voordat u spraakopdrachten gebruikt.
Zie 'Telefoon', p. 29.
Als u de apparaatfuncties wilt instellen die u met een spraakopdracht wilt activeren, selecteert u
Menu
>
Instellingen
>
Mijn
snelkoppelingen
>
Spraakopdrachten
en selecteert u een map. Blader naar een functie. geeft aan dat het spraaklabel
is geactiveerd. Als u het spraaklabel wilt activeren, selecteert u
Toevoeg.
. Als u de geactiveerde spraakopdracht wilt beluisteren,
selecteert u
Spelen
.
Zie 'Uitgebreide spraakgestuurde nummerkeuze', p. 13.
U kunt de spraakopdrachten beheren door naar een apparaatfunctie te bladeren. Selecteer
Opties
en een van de volgende
opties:
•
Bewerken
of
Verwijderen
— om de spraakopdracht van de geselecteerde functie te wijzigen of uit te schakelen
•
Alles toevoegen
of
Alles verwijderen
— om de spraakopdrachten voor alle functies in de lijst met spraakopdrachten te
verwijderen